Bij een hartstilstand pompt het hart het bloed niet meer rond. Dit heeft tot gevolg dat alle cellen verstoken blijven van zuurstof. Vooral de cellen in de hersenen zullen hierdoor snel afsterven (binnen enkele minuten). In professionele kringen wordt dit meestal circulatiestilstand genoemd daar er meerdere oorzaken kunnen zijn voor het uitblijven van zuurstofcirculatie. De meestvoorkomende oorzaak is het optreden van ventrikelfibrilleren; dit is het chaotisch, ongecontroleerd trillen van de hartspier in plaats van de normale gecoördineerde samentrekkingen. Een effectief pompen van bloed door de (slag)aderen blijft daardoor uit.
Een acute hartstilstand treft jaarlijks 0,1% van de westerse samenleving; 80% van de gevallen vindt thuis plaats en 20% bijvoorbeeld op het werk of tijdens de sport. De overlevingskansen van een slachtoffer nemen af met 10% per minuut. Permanente schade wordt beperkt gehouden wanneer direct gestart wordt met reanimeren, defibrilleren en stabiliseren van het slachtoffer.
Een hartstilstand kan de volgende oorzaken hebben:
een ademhalingsstilstand, waardoor de hartspier geen zuurstof meer heeft om door te kloppen;
veel bloedverlies waardoor er geen bloed meer is om rond te pompen;
een hartinfarct dat tot ernstige hartritmestoornissen leidt;
elektrocutie waarbij een stroomstoot de werking van de hartspier verstoort;
een harttamponnade, vollopen van het pericard met vloeistof, waardoor het hart zich niet kan vullen;
beschadiging van het hart door een verwonding (messteek, kogelwond);
een genetische afwijking waardoor ventrikelfibrilleren spontaan optreedt.Soms vertoont het hart nog wel elektrische activiteit maar geen effectieve pompwerking meer (elektromechanische dissociatie).