Ooievaar in de wei. Een geluksvogel, voorbode van de lente. Het werd lente en er kwamen ooievaars. De witte ooievaar is een soort grote waadvogel uit de ooievaarsfamilie. Zijn verenkleed is overwegend wit, met zwarte veren op de vleugels. Volwassen vogels hebben lange rode poten en lange puntige rode snavels en meten gemiddeld 100-115 cm van de punt van de snavel tot de staartpunt, met vleugels van 155-215 cm. Twee ondersoorten, die enigszins in grootte verschillen, nestelen in Europa, Noordwest-Afrika, Zuidwest-Azië en Zuid-Afrika. De witte ooievaar ondergaat elk jaar verre migraties, overwinterend in Afrika, van tropisch Sub-Sahara Afrika naar Zuid-Afrika. Als carnivoor eet de ooievaar een aantal dieren, waaronder insecten, vissen, amfibieën, reptielen, kleine zoogdieren en kleine vogels. Een trailer van de lente die nesten bouwt en geluk brengt.