Bij micro-organismen gebruikt men ook wel de term flora, zoals bij "darmflora" (systematisch overzicht van de micro-organismen die in de darm leven) en bij "mondflora" (het systematische overzicht van de micro-organismen die in de mond leven).
Het onderzoek aan de flora wordt floristiek genoemd. Floristiek wordt vaak bedreven in het kader van ander onderzoek, zoals de plantensystematiek, de vegetatiekunde en de plantengeografie. Floristen zijn de professionele en amateur-onderzoekers van de flora.Voorbeelden, al naargelang waarnaar de aandacht uitgaat:
naar biotooptype en gebiedsaanduiding:
kustflora: de in kustgebieden voorkomende plantensoorten
wadflora: de flora van de kwelders van de waddengebieden
ruderale flora: de flora van ruderale gebieden
alpiene flora: de flora van de alpiene zone in gebergten
naar substraat:
zoutflora, soorten gebonden aan zilte en zoute bodem
zinkflora, soorten die een hoog zinkgehalte in de boden verdragen
epifytenflora, soorten die epifytisch groeien op andere planten
naar soortengroepen:
de mossoorten in een gebied wordt de mosflora genoemd.
naar geologische vindplaats of periode, bijvoorbeeld:
Carboonflora, landplanten uit het Carboon
Rhynie Chert-flora, landplanten aangetroffen in de Rhynie ChertOp grond van overeenkomsten in de samenstelling van de flora tussen gebieden kunnen er plantengeografische eenheden worden onderscheiden, bijvoorbeeld floradistricten en florarijken, zoals mediterrane, Midden-Europese en tropische flora. Indien uiteenliggende gebieden overeenkomst in flora vertonen vormen ze samen een florarijk.
De flora dankt haar naam aan Flora, de Romeinse godin van de planten en bloemen en de vruchtbaarheid.