Een seraf of serafijn (Hebreeuws: שָׂרָף śārāf, "(de) brandende") is een hemels wezen dat voorkomt in de Hebreeuwse Bijbel, het pseudepigrafische 1 Henoch, het Testament van Adam en de Oorsprong van de Wereld, een van de Nag Hammadigeschriften
Sinds Pseudo-Dionysius worden serafs in het christendom beschouwd als de hoogste orde in de hoogste sfeer of koor van de engelen, gevolgd door de cherubs en tronen.
Etymologie en concept
De Hebreeuwse aanduiding שָׂרָף śārāf (meervoud śərāfîm) is afgeleid van het werkwoord שׂרף śāraf, "(ver)branden". Ze heeft betrekking op de zwarthalscobra, in Egypte de brilslang (Egyptisch wr.t "de grote" of i‘r.t "de opstijgende"), die in de steensnijderskunst met twee vleugels werd afgebeeld en al vanaf het 2e millennium v.Chr. verbreid was als beschermgenius. In de Judese zegelkunst van de 9e en 8e eeuw v.Chr., die het motief van Egypte overnam, worden de cobra's meestal met vier vleugels afgebeeld. De uitgespreide vleugels van de serafim / brilslangen beschermen vaak de op het zegel gegraveerde naam van de bezitter ervan.In de context van concepten in omringende culturen, zoals het Oude Egypte, Babylonië en het Assyrische Rijk, kan dit zijn ontstaan vanuit de idee van slangachtige demonen, vergelijkbaar met Azhi Dahaka uit de Perzische mythologie. Pas veel later werd de serafijn afgebeeld als een wezen in de hemel en nog later als een soort engel.
Serafim in de Hebreeuwse Bijbel
Serafim als woestijnbewoners
In Numeri 21:6 worden slangen genoemd met de bijnaam śārāf, "giftige slang" die als richtwerktuigen van JHWH worden gebruikt. Deze naam kon aan aanduiding zijn voor de werking van hun gif, namelijk dat ze niet alleen door een beet maar ook door spuiten toepasten en daarmee een stekende pijn veroorzaakten. Op voorbede van Mozes beval JHWH hen een seraf te maken waarvan de aanblik genezend werkte.
Copyright 2024 puzzlefactory.com Alle rechten voorbehouden.