Memorial - online puzzels
Brief 59 (lees: "brief negenenvijftig") (ook bekend als Memorial 59) - een open brief ondertekend rond 1975/1976 66 (aanvankelijk 59, vandaar de naam) van Poolse intellectuelen, wier ondertekenaars protesteerden tegen veranderingen in de grondwet van de Poolse Volksrepubliek, met name binnenkomst leidende rol van de PZPR en de eeuwige alliantie met de USSR.
Achtergrond
Op 1 augustus 1975 werd de slotakte van de Conferentie over veiligheid en samenwerking in Europa ondertekend, waarin de lidstaten, waaronder Polen, onder meer mensenrechten respecteren.
In september 1975 verschenen echter "Stellingen voor het 7e congres van de Poolse Verenigde Arbeiderspartij", waarin wijzigingen in verschillende artikelen van de grondwet van de Poolse Volksrepubliek werden aangekondigd. Thesis kondigde de introductie van inzendingen aan:
over de leidende rol van de PZPR in de staat en het socialistische karakter van de staat,
op een duurzame en onschendbare alliantie tussen Polen en de USSR, en
over de relatie tussen de eerbiediging van de rechten van de burger door de PRL-autoriteiten en de uitvoering van hun taken jegens de staat Deze twee feiten waren de directe aanleiding voor het schrijven van een protestbrief aan de autoriteiten van de PRL.
Idee van brief 59
Het idee om een open brief te schrijven werd door Jan Olszewski in het appartement van Aniela Steinsberg naar voren gebracht tijdens een van de bijeenkomsten van de democratische oppositie. De tekst is bewerkt door zowel de maker als Jakub Karpiński en Jacek Kuroń. Na het verzamelen van handtekeningen, diende Edward Lipiński op 5 december 1975 een brief in bij de Kanselarij van de Sejm. De ondertekenaars hebben geprofiteerd van het feit dat de Poolse wet de veiligheid van auteurs van brieven aan de overheidsinstanties heeft verzekerd.
Inhoud van brief 59
Uit maatschappelijke bezorgdheid zijn wij van mening dat de grondwet en de daarop gebaseerde wetgeving in de eerste plaats de volgende burgerlijke vrijheden moeten garanderen:
Gewetensvrijheid en religieuze praktijken. Deze vrijheden bestaan niet omdat mensen die religieuze overtuigingen erkennen of een ander wereldbeeld openbaren dan de officieel geldende, niet een aanzienlijk deel van de leidinggevende functies in openbare ambten en instellingen, sociale organisaties en de nationale economie mogen gebruiken. Daarom moeten alle burgers gelijke rechten krijgen om staatsposities in te nemen, ongeacht hun religie, overtuiging of partijpolitieke overtuiging. Alleen kwalificaties, individuele vaardigheden en persoonlijke integriteit mogen beslissen.