De dauwbessen zijn een groep van soorten van het geslacht Rubus, sectie Rubus, nauw verwant aan de bramen. Het zijn kleine hangende (in plaats van rechtopstaande of hoog gebogen) bramen met geaggregeerd fruit, die doen denken aan de framboos, maar meestal paars tot zwart zijn in plaats van rood.
Dauwbramen komen op het grootste deel van het noordelijk halfrond voor en worden beschouwd als een heilzame wiet. Van de bladeren kan een kruidenthee worden gemaakt en de bessen zijn eetbaar en smaken zoet. Ze kunnen rauw worden gegeten of worden gebruikt om schoenmaker, jam of taart te maken. Als alternatief worden ze soms gemalen bessen genoemd.
Rond maart en april beginnen de planten witte bloemen te krijgen die uitgroeien tot kleine groene besjes. De kleine groene bessen worden rood en vervolgens diep paars-blauw als ze rijpen. Als de bessen rijp zijn, zijn ze zacht en moeilijk te plukken in elke hoeveelheid zonder ze te pletten. De planten hebben geen rechtopstaande stokken zoals sommige andere Rubus-soorten, maar hebben stengels die over de grond slepen en nieuwe wortels voortbrengen langs de lengte van de stengel.