In het algemeen hebben plantencellen een celwand, een middelste lamina, vaak plasmodesma's, en een celmembraan die kenmerkend is voor eukaryote cellen. Deze lagen gevormd rond de celmatrix stellen de plantencel in staat om de interne omgeving te beheersen, de doorgang van verbindingen naar de cel (cytoplasma) te reguleren, mechanische stress te weerstaan en zich te associëren met andere cellen.